koplogo

                                                             Google
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Rekenen tot 100 1000 Rijgen op de getallenlijn2:

 

Overbruggen op de getallenlijn
Rijgen op de getallenlijn

literatuur
Literatuur

logorib
Rekenen
in beweging

KGR
Kinderen gaan
Rekenen

rib
Rekenen tot 100   

 

rib
Bewegen 

knop
Rekenen
tot 100

   

 

rekenkist
     Rekenkist





Splitsen

De kinderen springen de getallen in de vorm van sprongen (10-tallen) en stappen (eenheden).

De kinderen klappen en stampen getallen zodat de anderen duidelijk wordt welk getal het is.

Sprong=100-tal,
stamp is 10-tal en
klap is eenheid.





Aan de hand van een som springen op de getallijn (rijgend) maar ook vanuit het splitsen. (Spelen van het spel: ”rekenen tot 100” )

Overige activiteiten

De essentie van de splits¬methode is dat de getallen in de optelling of aftrekking worden gesplitst in tientallen en eenheden.

  1. Bij een opdracht als 34 + 27 wordt 34 gesplitst in 30 en 4, en 27 in 20 en 7.
  2. Daarna worden tientallen en eenheden afzonderlijk opgeteld en
  3. vervolgens samengevoegd: 30 + 20 = 50, 4 + 7 = 11 en 50 + 11 = 61.

Bij de introductie van de splitsmethode worden getallen bij het optellen en aftrekken met materiaal ( kan met behulp van M.A.B.-materiaal) opgedeeld in tientallen (staafjes) en eenheden (blokjes) .

Het samenvoegen vindt plaats door de tientallen en eenheden afzonderlijk op te tellen en daarna samen te voegen.

Getallen kunnen ook aangegeven worden door materiaal te maken.

De tientallen door de tienen aan te geven met bundeltjes van 10 lucifers, en doosjes met 100 lucifers.

Zo kunnen de kinderen getallen weergeven b.v. 455+ 4 doosjes, 5 bundeltjes en 5 lucifers. Ook het telraam (tot 100) kan een steun zijn voor het rekenen onder de 100.

eierdozen

(Later wanneer het kolomsgewijs rekenen in de derde aan de orde komt kunnen deze modellen ondersteunend werken. ).

Naar formeel rekenen

Dit aanrijgen en het splitsen laat zich goed in pijlentaal uitdrukken.

45 - 10 35 - 5 30 - 3 27

Tenslotte kan dit overgaan in meer formele rekentaal, waarbij de rekentekens zijn ingezet. 45 - 18 = 35 - 8 = 30 - 3 = 27